De geschiedenis van het dart spel Het is niet mogelijk om de geschiedenis van het dartsspel te beschrijven. Het is namelijk niet bekend waardoor en wanneer en hoe het darten is ontstaan. Er staat nergens iets over beschreven. Het verhaal gaat dat heel vroeger de jagers (in de riddertijd), in de winter als het te koud was om te jagen, binnen gingen oefenen met hun speren om hun vaardigheid in het jagen op peil te houden. Alleen was het binnen wel erg lastig om met lange speren te gooien, dus daarom werd de lengte van de speer aangepast. Men denkt dat zo de eerste dartspijlen zijn ontstaan. Wat wel bekend is, is dat in Engeland koning Henry de 8e darts speelde. Rond 1530 kreeg hij van zijn vrouw een set darts (pijlen) die waren versierd met diamantjes. Begin 1900 werd darts eigenlijk alleen maar in Engeland gespeeld en dan vooral in het café (pub). Na de tweede wereldoorlog zorgde de Engelsen er voor dat het darten ook in andere landen in europa kwam. Het darten werd in die landen nooit zo populair als in Engeland. Dat kwam pas later. In 1973 werd darten voor het eerst op tv uitgezonden in Engeland. In 1978 was het eerste wereldkampioenschap darten. In Nederland is het spelletje pas eind jaren 90 bekend geworden, door de bekendste Nederlandse darter Raymond van Barneveld. Die maakte de dartsgekte in Nederland los. Steeds meer mensen gingen darten en de tv ging steeds meer wedstrijden uitzenden. De Regels a. de baan Voor elke sport of spelletje heb je ruimte nodig. Om te kunnen darten heb je een ruimte nodig van 4 meter lang, 3 meter breed en 3 meter hoog. Het dartbord hangt tegen de muur op een hoogte van 1,73 meter, gerekend vanaf de grond tot het midden van het bord. De afstand van waarvan je op het bord moet gooien is 2,37 meter. Op de grond kun je dan een lijn trekken waar je niet overheen mag of een drempel plaatsen waar je met je voet tegen aan kan staan. Zo gooit iedereen vanaf dezelfde afstand. Je snapt waarschijnlijk wel waarom de ruimte groter moet zijn. Darten kan best gevaarlijk zijn. Je hebt maar zo een pijltje in je hand of voet als je er te dicht bij staat. Als je thuis zelf een dartbord hebt moet je wel je muur naast het dartbord en de grond beschermen. Veel beginnelingen missen het bord nog wel eens wat veel gaatjes in de muur en de grond oplevert. b. het dartbord Het dartbord is een zware ronde plaat die verdeeld is in 20 gelijke vakken. Die vakken zijn ook weer verdeeld in een aantal vakken 4. Twee grote en twee kleine(re). Ik zal jullie aan de hand van mijn eigen dartbord de vakindeling en de punten uitleggen. Het bord moet zo opgehangen worden dat het getal 20 boven en in het midden staat. De eerste ring (de buitenste) waarin de getallen staan doet niet mee voor de punten. Als je je pijl daarin gooit heb je niets. Die geeft aan welke punten je in het er onderliggende vak kunt scoren. De cijfers op het bord lijken door elkaar te staan. Dat klopt ook en is met opzet gedaan om de darters ook veel te laten rekenen. Je moet dus niet alleen goed een pijltje kunnen gooien, maar ook goed kunnen rekenen. De smalle ring die volgt is de ‘dubbel’. Als je daarin gooit heb je dubbele punten. De volgende brede ring levert eenmaal het puntenaantal van het betreffende vak op, ook wel ‘enkel of singel’ genoemd. Dan volgt weer een smalle ring. De ‘trippel’. Die levert driemaal het aantal punten op. Dan volgt weer een normale ring met enkele punten. Dan zoen we de ‘bull’. De buitenste levert 25 punten op de middelste, dus binnen het kleine rode vakje, 50 punten. Ook wel de ‘bulls eye’ of ‘de roos’ genoemd. In de trippel 20 kun je het hoogste aantal punten halen, 180. In de enkel of singel 1 de minste, namelijk 1 punt. c. de pijlen of darts Zonder pijlen kun je niet darten. Een dart bestaat uit drie delen. De belangrijkste is de barrel (PLAATJE). Dat is het gedeelte van de dart waar de punt van de dart aan zit. Je hebt ze glad en met ribbeltjes. Net wat je zelf prettig vind om vast te houden. Ook hebben ze verschillende gewichten. De een gooit graag met zware darts de ander graag met lichte. Het tweede deel van de dart is de shaft (de schaft). Dit is het middengedeelte van de dart. Je hebt shafts van kunststof, aluminium of glasfiber (PLAATJE). De een gaat wat eerder stuk dan de ander. De shaft wordt op de barrel gedraaid. Het derde en laatste onderdeel van de dart is de flight. De flight zorgt er voor dat de dart de juiste richting krijgt. Zonder flights kun je een dart niet goed op het bord richten. Je hebt flights in vele kleuren en maten, met de mooiste afbeeldingen er op (PLAATJE). De flight plaats je op het uiteinde van de shaft, het middenstuk. Als je alles aan elkaar zet heb je een dart (PLAATJE). d. de spelregels Het spel wordt gespeeld door twee personen (of twee partijen). Iedere speler heeft 3 darts. De speler die aan de beurt is gaat achter de lijn staan. Bij iedere beurt mag de darter zijn drie darts een voor een gooien. Iedere speler begint met 501 punten. Er zijn ook andere spelvormen, maar dit de bekendste. De punten die in een beurt (met drie pijlen) worden gegooid worden van de 501 afgetrokken. Darters proberen meestal op de trippel 20 te gooien. Dan kun je per pijl 3 x 20 punten = 60 scoren. Hoger kan niet. Als je dat 3 pijlen achter elkaar lukt dan heb je 180. De scheidsrechter roept dan hard ‘onehundredandeighty’. Het publiek gilt dat dan meestal mee! Bij echte wedstrijden houdt een scheidsrechter de punten bij. Dat doet hij op een bord. Deze hangt naast het dartbord, zodat ook de spelers kunnen zien hoeveel punten ze hebben. Een spel (of leg) moet worden afgesloten met een dubbel (double). Bijv. Je moet nog 40 punten, dan moet je in de dubbel 20 eindigen. Gooi je die dan ben je klaar. Gooi je in de singel 20 dan moet je nog 40 – 20 = 20 dus moet je met dubbel 10 eindigen. Gooi je bijv. naast de 20 in de 1 dan moet je nog: 40 – 1 = 39. Dat is geen dubbel, want een 19,5 is er niet. Dus gooi je bijv. een 3. Dan heb je 39 – 3 = 36. Die kun je uitgooien met dubbel 18. Wie dit het eerst lukt en dus op 0 staat wint het potje of de leg. Snappen jullie dit een beetje? Een wedstrijd gaat over een van te voren aantal afgesproken gewonnen legs (potjes van 501 naar 0) of een aantal gewonnen sets. Om een set te winnen moet je dan eerst een aantal legs – bijv. 3 – winnen. De Kleding Voor de kleding waarin de spelers darten gelden geen speciale regels. Professionele darters lopen niet rond in een net pak en een stropdas. Alleen is het in Engeland bij echte wedstrijden en toernooien verboden om in een spijkerbroek te darten. Als je zelf thuis dart mag dat ook in je zwemboek! Een dartshirt moet vooral ruim en lekker zitten. In een strak shirt kun je je niet zo goed bewegen. Veel darters hebben een bijnaam en die plaatsen ze dan achter op hun dartshirt. Bijv. Raymond van Barneveld noemt zichzelf Barney. Dat staat achter op zijn shirt. Ted Hankey noemt zich de count (= graaf) Dracula. Dat heeft hij achter op zijn shirt staan. Maar het is wel zo leuk als je in een team speelt dat je dan ook dezelfde kleding draagt. En dan kan je ook even goed zien wie bij elkaar horen. Bekendste Nederlandse darter Raymond van Barneveld is de bekendste Nederlandse darter. En de meest succesvolle. Hij is maar liefst 4 keer wereldkampioen geworden op de Embassy die ze nu de Lake Side noemen. Dat is het belangrijkste toernooi van het jaar voor de darters en wordt gehouden in januari. Ook werd hij 3 keer wereldkampioen met de landenteams. Nadat Raymond in 1998 de eerste Nederlander was die wereldkampioen werd werd het darten steeds populairder in Nederland. De laatste jaren worden steeds meer belangrijke wedstrijden op tv uitgezonden door SBS6. Ook daardoor werd het darten steeds populairder. Andere bekende Nederlandse darters zijn: Roland Scholten en Co Stompe. Ook zijn er nu een aantal bekende jonge Nederlandse jongens die goed kunnen darten, zoals: Jelle Klaassen (die werd in 2006 wereldkampioen en versloeg Raymond in de finale) Michael van Gerwen en Niels de Ruyter. Bekende buitenlandse darters zijn: Phil Taylor, Martin Adams, Ted Hankey. Toernooien Er worden heel veel darttoernooien georganiseerd. Zowel voor de profs als voor de liefhebbers, de thuis en in het café darten. Het bekendste toernooi is de Lake Side in Engeland. Dat is het wereldkampioenschap. Ook in Nederland worden toernooien gehouden, de IDL in Nijmegen en de WDT in Utrecht. De profs kunnen er zelfs van leven en hoeven er niet naast te werken. Maar dan moet je wel goed zijn en wedstrijden kunnen winnen. Veel profs geven ook demonstraties waar ze geld mee verdienen. Slot Ik hoop dat ik jullie met deze spreekbeurt wat meer heb kunnen vertellen over het darten. Darten is erg leuk. Zeker om het ook zelf te doen. Het lijkt heel makkelijk, maar ik kan jullie zeggen dat het zeker niet zo makkelijk is als het lijkt. De echte profs trainen er erg veel voor. Misschien moet je het zelf maar eens proberen als je daar de kans voor krijgt! Zoek je meer informatie over DARTEN?? Kijk dan hier bij GOOGLE.
hier kun je een spel kwijt sprort zanger rapper filmpje site wat je wilt misschien komt het wel op de site (geen shoutbox)
Geschiedenis 1000 jaar geleden of eerder begon men te “schaatsen” . Toen hadden ze nog geen ijzer uit gevonden dus deden ze dat met botten van geslachte of dode dieren. Die maakten ze een beetje scherp, bonden ze met touwen onder hun voeten vast en zo kwamen ze al een beetje vooruit. Toen er ijzer uit werd gevonden waren er al vrij snel ijzeren schaatsen in plaats van schaatsen van botten. Nederland is het enige land waar zoveel mensen schaatsen. Ook in Noorwegen schaatsen veel mensen maar lang niet zoveel als in Nederland. Er ligt daar meestal te veel sneeuw op het ijs. Nederland heeft ook de schaats uitgevonden. Soorten schaatsen De kleinste kinderen van een leeftijd van 2 tot 5 jaar schaatsen op schaatsen met dubbele ijzers. Dat is heel handig want dan heb je veel meer evenwicht en val je minder snel. De wat oudere kinderen van 5 tot 8 schaatsen op de Friese doorloper. Dat is een houten schaats met één ijzer, dat is wel even wennen maar het gaat veel sneller. Als je goed kunt schaatsen op de Friese doorloper kun je ook op lage noren. Dat is een leren schoen en één ijzer. Nu kun je harder afzetten want deed je dat met de Friese doorloper dan kwam het hout aan het ijs. Kun je de techniek op de lage noren goed, dan kun je ook op hoge noren, alleen moet je meer evenwicht houden. Het handige aan hoge noren is dat je in de bochten en met het afzetten het ijs niet kunt raken. Kun je goed je evenwicht houden op de hoge noren dan kun je op de klapschaats. Het voordeel van de klapschaats is dat je meer spieren gebruikt en dat als je moe wordt kan de punt niet in het ijs. Dit zal de schaatsleraar zeggen. Schaatsen als het vriest. De meeste mensen schaatsen alleen als het vriest. Dan hebben ze meestal geen klapschaatsen maar kunstschaatsen, hockeyschaatsen en soms lage noren met een plastic schoen. Deze schaatsen zijn veel handiger want het is veel steviger. Schaatsen in de zomer. Als je wilt schaatsen in de zomer gaat dat lastig. Daarom kun je beter gaan skeeleren. Om te skeeleren heb je skeelers nodig. Je kunt dan het ijzer van je schaats er afhalen en er wieltjes onder zetten. Maar als je dan valt is de schoen vaak erg beschadigd en daarom hebben veel mensen die skeeleren daar aparte schoenen voor. Verschillende soorten wedstrijden op de ijsbaan Sprinten dat is heel snel schaatsen op een korte afstand van 500 en 1000 meter. Als je daar niet zo goed in bent kun je ook de lange afstand schaatsen van 5000 en 10 000 meter. Allround is dat je goed kunt sprinten en dat je ook goed de lange afstand kunt schaatsen. Als je liever op een kleinere baan schaatst kan dat ook. Dat heet shorttrack. Je gaat dan zo hard dat je in de bocht bijna omvalt, daarom heeft iedereen altijd zijn hand op het ijs zodat je niet omvalt. Ook kun je kunstschaatsen: dat is dansen op ijs. IJshockey is hetzelfde als hockey alleen op het ijs en met hockeyschaatsen aan. Als je een marathon schaatst, moet je wel 100 rondjes snel kunnen rijden. Topsport Topsport is als de sport je beroep is. Zoals Gianne Romme, Jochem Uytdehaage, Gerard van Velde Rintje Ritsma, Tonny de Jong, Marja Vis, Marianne Timmer, Renate Groenewold. Deze topsporters zijn heel vaak op televisie geweest. -------------------------------------------------------------------------------- Nu komen er vragen. 1 Waar schaatste men op voordat er ijzer uit was gevonden? Antwoord: botten van dieren. 2 Noem 3 verschillende soorten schaatsen? Antwoord: Dubbele ijzers, Friese doorloper, lage noren, hoge noren, klapschaats 3 Noem 3 verschillende wedstrijden? Antwoord: sprinten, lange afstand, allround, shorttrack, kunstschaatsen en hockey schaatsen. 4 Hoe kun je schaatsen in de zomer? Antwoord: skeeleren 5 Noem 3 topsporters? Antwoord: Gianne Romme, Jochem Uytdehaage, Gerard van Velde Rintje Ritsma, Tonny de Jong, Marja Vis, Marianne Timmer en Renate Groenewold. Wil je meer informatie over SCHAATSEN?? Kijk dan bij GOOGLE.
Inhoud [verbergen] 1 Spelregels 1.1 Opstelling 2 Geschiedenis 2.1 België 2.2 Nederland 3 Competities 3.1 Nederland 3.2 België 3.3 Internationale competities 4 Engelse termen 5 Andere spelvormen 6 Gerelateerde onderwerpen 7 Externe links Spelregels Het speelveld (voetbalveld of voetbalterrein) is rechthoekig, en moet afhankelijk van de competitie een lengte hebben van minimaal 90 en maximaal 120 meter. De breedte is minimaal 45 en maximaal 90 meter. In internationale wedstrijden geldt: lengte tussen 100 en 110 meter en breedte tussen 64 en 75 meter. De Nederlandse KNVB hanteert een minimumafmeting van 100x64 meter en een maximum van 105x69 meter. De afbakening gebeurt met lijnen van maximaal 12 centimeter breed en op de hoeken worden hoekvlaggen geplaatst. In het midden van de achterste lijnen moet verplicht een doel staan. De bal is bolvormig en volgens de internationale voetbalbond (FIFA) moet een officiële wedstrijdbal een omtrek hebben van minstens 68 en hoogstens 70 centimeter bij een massa van 396 tot 450 gram. Bij aanvang van de wedstrijd mag de bal niet meer dan 410 gram wegen. De bal dient van leder of een ander geschikt materiaal te zijn en moet opgeblazen met een druk van 0.6 tot 1.1 atmosfeer (600 tot 1100 gram/cm2) op zeeniveau. Het doel is 7,32 meter breed en 2,44 meter hoog, Het is gemaakt van hout of aluminium, en is aan de voorzijde open terwijl aan de achterkant een net hangt. De duur van een wedstrijd bedraagt 2 maal 45 minuten (plus eventuele extra tijd, ook wel blessuretijd genoemd, van enkele minuten), daartussen is er een rustpauze van 15 minuten. Is er na negentig minuten nog altijd sprake van een gelijke stand en is een winnaar noodzakelijk, dan zal er nog een verlenging van twee keer vijftien minuten worden gespeeld, met mogelijk een silver goal- of golden goalregel (die nu niet meer worden gebruikt). Is er na de verlenging nog altijd geen winnaar bekend, dan worden er penalty's genomen. Beide partijen nemen om de beurt een penalty. Het team dat na vijf penalty's de meeste heeft gescoord is de winnaar. Mocht er een gelijke stand staan na 5 penalty's dan worden er penalty's genomen tot dat 1 team mist en het andere raakt. Het spel wordt gespeeld door twee teams van normaliter elf spelers (inclusief de doelman) en staat onder leiding van een scheidsrechter die door twee assistent-scheidsrechters of grensrechters wordt geassisteerd. Bij wedstrijden in de hoogste regionen van het betaalde voetbal en grensoverschrijdende wedstrijden is er ook nog een vierde official aanwezig. Een vrij moeilijke regel is het buitenspel. Een speler staat buitenspel als hij dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan de bal, tenzij hij zich op eigen speelhelft bevindt of er tenminste twee tegenstanders dichter bij die doellijn zijn dan hij (normaliter de keeper en een verdediger). Buitenspel sta je alleen als je, op het moment dat de bal in voorwaartse richting naar jou wordt gespeeld, ingrijpt in het spel, danwel voordeel uit je positie kan halen. Als een speler naar de doelman past met een lichaamsdeel vanaf de knie tot de voet en de doelman pakt de bal is het een terugspeelbal. Dan kent de scheidsrechter een indirecte vrije trap toe aan de tegenstander. Opstelling De veldopstelling van de spelers is bij een tactische balsport als voetbal van belang. Afhankelijk van de speltactiek kan er voor een aanvallende of verdedigende opstelling gekozen worden. De meest gebruikelijke aanvallende opstelling is de 4:4:2-opstellingwaarbij de nadruk wordt gelegd op aanvallen en doelpunten maken. Hierbij fungeert er soms een middenvelder als aanvallende middenvelder (in een ruit), of komen de links- en rechtshalf naar voren bij een tactische aanval (in een lijn). In Nederland is de aanvallende 4:3:3-opstelling gebruikelijk, Ajax staat bekend om deze opstelling, maar ook andere clubs, zoals Feyenoord, PSV en Heerenveen spelen meestal in deze opstelling, evenals steeds meer Europese topclubs zoals Barcelona en Chelsea. De laatste jaren is ook de 3:4:3-opstelling steeds populairder, waarbij de 4:4:2-opstelling met ruit gehanteerd wordt, maar dan met één centrale verdediger en drie aanvallers. Deze opstelling is vooral bij PSV onder Guus Hiddink veel gezien. De veldopstellingen zijn anders bij de jeugdploegen. 4-3-3 opstelling 4-4-2 opstelling 4-4-2 opstelling (met ruit) 3-4-3 opstelling (met ruit) Geschiedenis Internationaal ontstonden de Fédération Internationale de Football Association (FIFA) in 1904 en de Union of European Football Associations (UEFA) in 1954 waarvan de laatstgenoemde de wedstrijden om de Champions League en de Europacup organiseert. België In België ontstonden de eerste voetbalclubs vanaf 1880 .In 1895 werd de Union Belge des Sociétés de Football Association opgericht, de latere KBVB. De eerste Belgische voetbalclub was FC Antwerp uit Antwerpen,de club bestaat nog steeds en speelt in 2de klasse Nederland De eerste vereniging in Nederland was HFC (Haarlem), aanvankelijk opgericht als rugbyclub door Pim Mulier (1879), die eveneens op 8 december 1889 op zijn initiatief de Nederlandse Atletiek en Voetbalbond oprichtte (deze heet sinds 1929 KNVB). Het veld van HFC, de Koekamp, waar hun “worstelperk” gelegen lag, was niet egaal en in het midden van het veld stonden een paar bomen, maar dat deerde hen niet. Men speelde eromheen of maakte er gewoon gebruik van. Later werd overschakeld op association, het huidige voetbal. Mulier schreef hierover: "De eerste jaarrekeningen maakten aan ons rugbyspel een einde. De diverse papa's en mama's vroegen toelichtingen op die rekeningen. Vermoedelijk hebben we in goed Haarlemsch geantwoord: Ja pa, asse je grijpe, magge se je grijpe, waar se maar kenne. (...)Dies werd het rugby ten doode opgeschreven en gingen we in het jaar 1883 over tot association." In 1954 werd het betaalde voetbal (semi-prof.) ingevoerd. Competities Nederland Het Nederlandse voetbal kent op profniveau (betaald voetbal) het landelijke divisiesysteem. De hoogste klasse is de Eredivisie, daaronder volgt de Eerste divisie. In de eredivisie wordt gestreden om het nationaal kampioenschap, door de media landskampioenschap genoemd; daarnaast wordt er gestreden om enkele plaatsen voor Europees voetbal. Dit bestaat uit de Champions League (Europees kampioenschap voor voetbalclubs) en de UEFA Cup. De plaatsen worden aangewezen door middel van het systeem van de UEFA-Coëfficiënten. Daarnaast is er de KNVB-beker. Ook het winnen van deze beker geeft recht op deelname aan het UEFA Cup toernooi. Nederland heeft nu recht op 1 rechtstreekse plaatsing voor de Champions League en een plaats in de voorronde van deze competitie. Daarnaast heeft Nederland nog recht op 4 startbewijzen voor de UEFA Cup. Al zit het er wel aan te komen dat Nederland 3 plaatsen (2 rechtstreeks en 1 in de voorronde) zal krijgen in de Champions League. Dat komt dankzij de goede prestaties van de laatste maanden. In de eerste divisie wordt gestreden om promotie. De kampioen promoveert rechtstreeks naar de eredivisie ter vervanging van de nummer 18, die dus rechtstreeks degradeert. De nummers 16 en 17 van de eredivisie strijden met de nummers 2, 3 en de 4 periodekampioenen van de eerste divisie om 2 plaatsen in de eredivisie. Dit doen zij in de nacompetitie. België De Belgische competitie is opgedeeld in nationale en provinciale kampioenschappen. De hoogste competitie in België is de Eerste klasse of Jupiler League. Daaronder volgen nog drie nationale niveaus, daaronder komen de provinciale klassen. Door het spel van promoties en degradaties op het eind van elk seizoen kunnen clubs naar hogere of lagere reeksen evolueren. Daarnaast is er ook de Beker van België. Ook in België kunnen teams zich plaatsen voor Europees voetbal. De UEFA Coëfficiënt geeft België volgend seizoen het recht op 1 rechtstreekse plaatsing, 1 plaats in de voorronde van de Champions League en 2 plaatsen voor de UEFA Cup. Een van die plaatsen is net als in Nederland voor de bekerwinnaar. De nationale ploeg heet de Rode Duivels. Internationale competities Champions League UEFA Cup Copa Libertadores Wereldkampioenschap voetbal Europees kampioenschap voetbal Copa América Azië Cup Confederations Cup FIFpro league Europacup II voor bekerwinnaars (vanaf 1999-2000 opgenomen in de UEFA Cup) Zie ook de Lijst van internationale toernooien Engelse termen Daar het spel in de hedendaagse vorm in Engeland ontstaan is blijven er veel Engelse termen in gebruik: Back = verdediger Corner = hoekschop Counter = Snelle tegenaanval, soms gebruikt als tactiek: "spelen op de counter". Free kick = vrije trap Goal = Doel of doelpunt Hands = bal raken met de handen Keeper = doelman Kick-off = Aftrap Offside = buitenspel Penalty = strafschop Sliding = Met een glijdende beweging proberen om, voor de tegenstander, de bal weg te spelen. Tackle = Glijdende beweging met de voet naar de bal toe om deze te 'veroveren'. Voor woorden uit andere talen, zie de Lijst van uitdrukkingen en gezegden uit het sportcommentaar onder 3. Voetbal. Andere spelvormen Zaalvoetbal Minivoetbal Damesvoetbal Tafelvoetbal Strandvoetbal Gerelateerde onderwerpen Voor een overzicht van pagina's met betrekking tot voetbal in de Nederlandstalige Wikipedia zie: Voetbal van A tot Z Bijnamen in de sport Lijst van voetballers Lijst van Belgische voetballers Lijst van Nederlandse voetballers Lijst winnaars Belgische gouden schoen Lijst winnaars Nederlandse gouden schoen Europees topschutter van het jaar Johan Cruijff-schaal Lijst van interlands België tegen Nederland Lijst van interlands Duitsland tegen Nederland Lijst van uitdrukkingen en gezegden uit het sportcommentaar (met o.m. een reeks voetbalkreten) Een overzicht van alle voetballijsten